[terug]


Geschiedenis

Geschiedenis Al zolang de trein bestaat, zijn er beveiligingen om het treinverkeer in goede banen te leiden. Men begon met in onze ogen primitieve oplossingen, zoals fakkels en vlaggen. Later volgden op hoge palen opgestelde semaforen en dit alles ontwikkelde zich tot de met de meest geavanceerde beveiligingen voorziene emplacementen van de huidige tijd. In vroeger tijden werden de voor de beveiliging gebruikte armseinen door middel van trekdraden met hendels bediend (handelinrichting). Zowel langs de vrije baan (waar geen wissels liggen) en op stationsemplacementen werd deze vorm van beveiliging gebruikt. Later gebeurde dit ook langs elektromechanische weg. In beide gevallen werd er langs mechanische weg voor gezorgd dat de kans op bedieningsfouten minimaal was. In onderstaande foto is een electromechanische bedieningstoestel te zien.


Stelknoptoestel Post H Utrecht GE, januari 2000

Het electromechanischbedieningstoestel werd ook stelknoptoestel genoemd. In plaats van grote handels werden nu de wissels en seinen in tegenstelling tot de mechanische beveiliging, langs electrische weg bediend. Zoals eerder genoemd is het deel van de beveiliging wat zorgt dat er niets tegenstrijdigs kan gebeuren nog steeds mechanisch. Tot ongeveer 1930 waren deze beveiligingstypende meest betrouwbare oplossing om een veilige treinenloop op stationsemplacementen te garanderen. In de jaren '30 zorgden ontwikkelingen op het gebied van relais ervoor dat men deze ook voor beveiligingstoepassingen kon gaan gebruiken. Bij NS is men in 1933 gestart om relaisbeveiliging bij blokstelsels toe te passen, toen al in combinatie met lichtseinen. Armseinen werden hier ook af en toe nog voor gebruikt. Aan de andere kant van de Grote Oceaan (de Verenigde Staten) was men rond deze tijd al zo ver gevorderd dat relaisschakelingen niet alleen gebruikt konden worden om een baanvak te beveiligen, maar ook voor de beveiliging van stations, de zogenaamde stationsrelaisbeveiliging. Het verschil tussen baanvak- en stationsbeveiliging is, dat de eerstgenoemde gebruikt wordt om automatische opeenvolging van treinen te creëren en de laatstgenoemde om treinen veilig van het ene naar het andere spoor te dirigeren. De 'moderne' relaisbeveiliging ziet er geheel anders uit dan de klassieke mechanische beveiliging. In plaats van onoverzichtelijke rijen met hendels of knoppen heeft de treindienstleider (de persoon die de wissels en seinen bedient) een groot tableau voor zich met daarop een schematisch overzicht van de sporen op het emplacement met lampjes die spoorbezettingen, wisselstanden en seinbeelden aangeven. Hierdoor krijgt de treindienstleider in één oogopslag alle informatie die hij nodig heeft voor het uitoefenen van zijn taak. Ten opzichte van de oude mechanische beveiliging heeft de 'moderne' relaisbeveiliging de volgende voordelen:

Controle op spoorbezetting

De sporen zijn geïsoleerd en in secties verdeeld, zodat steeds te zien is, en de beveiliging "weet" welke spoorgedeelten bezet zijn. Het is dan ook onmogelijk om treinen naar bezette sporen te sturen anders dan met een seinbeeld voor lage snelheid en zonder eerst speciale handelingen te verrichten.

Wissels snel vrij

Een wissel komt direct vrij nadat het door de trein bereden is en kan dan direct gebruikt worden om een andere rijweg (een route op een emplacement) in te stellen. Hierdoor kunnen er meer treinen behandeld worden dan bij mechanische beveiling waarbij gewacht moest worden tot de gehele trein het emplacement had verlaten.

Twee richtingen

Alle beveiligde sporen kunnen in beide richtingen beveiligd worden bereden.

Eén centrale post

Doordat wissels en seinen over een grotere afstand bedient kunnen worden kan de bediening van een groot gebied op één plaats geconcentreerd worden.

Weinig storing

Technische storingen worden minder dan bij klassieke systemen door weersomstandigheden veroorzaakt, doordat nagenoeg geen onderdelen aan klimaatinvloeden zijn blootgesteld.

Beter onderhoud

Om soortgelijke redenen is het technisch onderhoud minder tijdrovend en minder lichamelijk inspannend.

Fail Safe

Een foute bedieningshandeling kan nooit tot een onveilige situatie leiden.


[Verder]